Het Lab
Het Lab
De Duitse roof uit Nederlandse laboratoria tijdens de Tweede Wereldoorlog
Het Lab
De Duitse roof uit Nederlandse laboratoria tijdens de Tweede Wereldoorlog Op het Kamerlingh Onnes Laboratorium in Leiden en het Natuurkundig Laboratorium van de Vrije Universiteit van Amsterdam werd tijdens de Tweede Wereldoorlog met unieke apparatuur belangrijk natuurkundig onderzoek verricht. Een groot deel van de apparaten werd in de zomer van 1944 door de Duitsers gevorderd en verhuisd naar Doetinchem. Daarmee richtte de begaafde Duitse SS-fysicus dr. Alfred Richard Boettcher in een schoolgebouw in die stad een eigen laboratorium in. Vervolgens zette hij daar met zeven assistenten zijn wetenschappelijke onderzoeken voort die hij in Leiden was begonnen.
Kort voor de bevrijding van Doetinchem werd de school door Britse bommenwerpers met de grond gelijk gemaakt. Boettcher was op dat moment echter al met de apparatuur naar Duitsland vertrokken, maar niet nadat hij eerst ook nog het NatLab van Philips in Eindhoven had leeggeroofd. Na zijn arrestatie door de Amerikanen zat Boettcher in een Nederlandse cel een gevangenisstraf uit. Na zijn vrijlating werd hij een van de belangrijkste atoomwetenschappers van West-Duitsland. Samen met de Nederlandse fysicus Jacob Kistemaker, die hij nog uit de oorlog kende, stond hij aan de basis van de ontwikkeling van de ultracentrifuge: een apparaat voor de verrijking van uranium, noodzakelijk voor de productie van kernwapens.